Advocaat Generaal Ettema heeft vijf conclusies uitgebracht in procedures tegen de vermogensrendementsheffing. De A-G gaat vooral in op de vraag hoe de toets zoals die blijkt uit de arresten van de Hoge Raad van 3 april 2015 en 10 juni 0216 moeten worden uitgelegd. Het gaat dan om het rechtsoordeel van de HR dat het forfaitaire stelsel van van Box III slechts in strijd zou komen met artikel 1 EP als het destijds door de wetgever voor een lange reeks van jaren veronderstelde rendement van 4% voor particuliere beleggers niet meer haalbaar is en belastingplichtigen, mede gelet op het toepasselijke tarief, zouden worden geconfronteerd met een buitensporig zware last.
De A-G concludeert dat er geen buitensporig zware last ontstaat. De A-G adviseert de HR de cassatieberoepen af te wijzen. De wetgever zal iets moeten doen aan het rechtsherstel van de als onrechtvaardig ervaren forfaitaire rendementsheffing.